DE SITE VAN BOIS-DU-LUC

De site van Bois-du-Luc, bestaand uit de oude groeve Saint-Emmanuel, de bovengrondse werkplaatsen en ook de wijk bij de mijn, vormt in meerdere opzichten een buitengewoon geheel. Als getuige van de industriële periode leert de site ons over de economische, sociale technologische en culturele geschiedenis van een hele regio. De terrils die rond de site te vinden zijn, zijn geleidelijk aan veranderd in een natuurreservaat waar een verbluffende verscheidenheid aan planten en dieren te vinden is.
Lead image
Lead image

DE OORSPRONG VAN BOIS-DU-LUC : LA SOCIÉTÉ DU GRAND CONDUIT ET DU CHARBONNAGE DE HOUDENG

Hoewel vanaf het einde van de 13de eeuw aangetoond werd dat er steenkool aanwezig was in de grond van de Centrumregio, duurde het nog enkele eeuwen voordat de mijnbouw een meer industriële wending nam. Op 14 februari 1685 gingen drie kolenhandelaars, twee handelaars en twee mannen uit de bourgeoisie een vennootschap aan en richtten ze La Société du Grand Conduit et du Charbonnage de Houdeng op. Wat deze mannen deden was in die tijd al innoverend, want deze onderneming is een van de oudste voorbeelden van een kapitalistische structuur. Het doel van de mijnwerkers was om hulp te vinden bij het oplossen van een groot probleem bij de steenkoolontginning in die tijd: ontwatering, oftewel het afvoeren van ondergronds water. De risico's op overstroming belemmerden de mijnwerkers om dieper te graven en meer bronnen van steenkool te vinden. De oplossing: op een dertigtal meter onder het aardoppervlak werden afvoerleidingen gemaakt door uitgeholde boomstammen te plaatsen die het water naar de beek van Thiriau leidden. De Société zette haar ontwikkelingen verder door zich te storten op meerdere technologische innovaties die typisch zijn voor deze bloeiende periode van de industriële revolutie. In 1780 investeerden de leden van de Société in een van de eerste stoommachines van de Centrumregio omdat ze nog steeds een oplossing wilden vinden voor het ontwateringsprobleem. Deze in Engeland door Thomas Newcomen ontwikkelde brandpomp werkt dankzij de kracht van stoom en zal tot nieuwe perspectieven binnen de mijnontginning leiden. Aan het begin van de 19de eeuw veranderde de naam van de onderneming. Vanaf toen sprak men van de Société civile charbonnière du Bois-du-Luc. De onderneming breidde steeds verder uit en nam nabijgelegen ontginningsondernemingen over. Binnen een straal van 20 kilometer rondom de site van Bois-du-Luc werd er in een dertigtal groeven ontgonnen.

TUSSEN TECHNISCHE INNOVATIE EN DE VERBETERING VAN LEEFONSTANDIGHEDEN LIGGEN MAAR ENKELE KLEINE STAPJES...

De vindingrijkheid van de opeenvolgende besturen van de steenkoolwinning van Bois-du-Luc ging verder dan alleen binnen de industrie. In 1846 werd de groeve Saint-Emmanuel geopend voor productie. De grote aanwezigheid aan delfstoffen wees op een veelbelovende toekomst voor de onderneming, die haar hoofdkantoor hier vestigde en ook haar bureaus, werkplaatsen en winkels naar hier verhuisde. Naar het voorbeeld van Henri De Gorge, die enkele jaren eerder woonplaatsen voor de arbeiders rondom de steenkoolwinning van Grand-Hornu (in de regio Borinage) had gebouwd, liet de onderneming van Bois-du-Luc ook huizen in de omgeving van de site bouwen. Tussen 1838 en 1882 werden er 166 huizen gebouwd die een enorme trapeze vormden die in vier werd gedeeld door twee loodrechte lijnen. In het begin bestonden die huizen uit twee kamers en een tuin, twee kelders en een hooizolder, maar doorheen de tijd werden de huizen met meer kamers gebouwd. De mijnwerkers die vrijgezel waren, verbleven in een falanstère, een gebouw waar werknemers van dezelfde werkplek samen woonden. Langzaamaan kon het dorp een graad van comfort, hygiëne en heilzaamheid bieden die uitzonderlijk was voor die tijd. Dankzij de verscheidenheid in infrastructuur (scholen, winkels, feestzalen, een park met kiosk, een ziekenhuis, een tehuis en een kerk), vonden de families alles wat ze nodig hadden vlakbij hun woonplaats; zou hij het willen, zou een arbeider geboren kunnen worden en kunnen sterven in Bois-du-Luc zonder het dorp een enkele keer te verlaten. Maar achter deze laatste realisatie schuilt een wil om de controle te behouden. De hoge en overzichtelijke ligging van de directeurswoning bevestigt dat de onderneming een wijk bouwde die beantwoordde aan de behoeften van het personeel maar ook aan die van de directie. Deze investering bracht een tweezijdig voordeel met zich mee; het zou arbeidskrachten aantrekken en de sociale vrede verzekeren. Een bezoek aan Bois-du-Luc geeft mensen de mogelijkheid een nog zichtbaar voorbeeld te bekijken van het industrieel paternalisme in de 19de eeuw.

ROND DE DEFINITIEVE SLUITING VAN BOIS-DU-LUC

Het steenkoolepos van Bois-du-Luc heeft bijna drie eeuwen lang geduurd, maar na de tweede wereldoorlog waren zijn dagen geteld. Toch werd er in 1953 nog op jaarlijkse basis 574.350 ton steenkool geproduceerd. 3844 mensen werkten in de onderneming. In 1959 nam de piepjonge Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal drastische beslissingen. Net zoals meerdere groeven in Wallonië, moest de groeve Saint-Emmanuel, waaromheen het mijnwerkersdorp Bois-du-Luc is ontstaan, zijn mijnschachten sluiten. De Vennootschap voor Kolenwinning van Bois-du-Luc legde in 1973 met de sluiting van de laatste site, Le Quesnoy in Trivières, alle activiteiten stil.

DE TERRILS VORMEN UNIEKE BERGEN

De terrils, heuvels gevormd door hopen aarde en ontbrandbaar gesteente afkomstig uit de mijngangen, zijn vandaag de dag de longen van de regio geworden. Er heeft zich uitzonderlijke fauna en flora ontwikkeld.
Lead image
Lead image
Wie steenkoolwinning zegt, zegt terrils. Toen men de mijnschachten uitgroef en er steenkool uit ontgon, werden alle aarde en gesteente zonder delfstoffen vervoerd naar een plek vlakbij de mijnschachten. Op die manier werden die hopen steenafval imponerende heuvels. Elke groeve had een eigen terril, waardoor de mensen uit de regio het landschap doorheen de tijd drastisch zagen veranderen. Dit is het geval voor de Centrumregio, die omgeven is door terril. Na de sluiting van de steenkoolmijnen zijn sommige van die terrils met de grond gelijkgemaakt, andere werden door ondernemingen gebruikt voor de ontginning van schist, een soort gesteente, en nog andere kregen een tweede leven doordat de natuur zijn werk deed en kleurden het landschap na een tijd weer groen. Die terrils vormen vandaag de dag een uitzonderlijke biotoop. In het begin is het slechts een soort gesteente zonder delfstoffen, instabiel en niet erg gunstig voor de ontwikkeling van nieuw leven. Maar zelfs in extreme omstandigheden kan de natuur de bovenhand nemen. Nadat er mos en paddenstoelen begonnen te groeien, verschenen er pionierplanten, die weinig behoefte hebben aan voedsel, die zich hebben aangepast aan de omgeving. Het gaat om bloemen zoals het klein hoefblad, het kruiskruid, de zuring of de clematis, maar vooral om een bepaalde boom, de 'koning van de terrils': de berk. Met zijn kruipende wortels heeft hij de grond gestabiliseerd en bijgedragen aan de verrijking ervan door schaduw te creëren en het zo makkelijker te maken voor andere soorten om zich op de terrils te ontwikkelen. Aan de basis van de terrils zijn er dankzij de natuurlijke doorsijpeling vochtige gebieden ontstaan met waterbekken met ertsafval in. In deze waterbekken zijn ook een unieke vegetatie en fauna en flora terug te vinden.
Lead image
Lead image
Lead image
Lead image
Lead image
Lead image

DE TERRILS ROND BOIS-DU-LUC

  • De terril Saint-Patrice ligt in het verlengde van het Parc du Quinconce. Het is een langgerekte en platte terril die helemaal bebost is. Het is de oudste terril van de site.
  • De terril Saint-Emmanuel ligt net achter de groeve, achter de spoorweglijn. Na de sluiting van de steenkoolmijn is deze gebruikt voor de ontginning van schist, wat ertoe heeft geleid dat de vegetatie op deze terril de dag van vandaag nog steeds evolueert.
  • De terril Albert 1 is ontstaan door de ontginning in twee mijnschachten van het hoofdkantoor Albert 1, dat toebehoort aan de Vennootschap voor Kolenwinning van La Louvière en Sars-Longchamps. De terril is 195 meter hoog en biedt een vrij uitzicht over de Centrumregio.

ONTDEK BOIS-DU-LUC OP VIDEO (ENKEL IN FRANS)